Volgende week, van 25-28 maart, zal premier Rutte een bezoek brengen aan China, een land dat niet alleen hard op weg is de grootste economie ter wereld te worden maar dat inmiddels ook een belangrijke geopolitieke speler is. Zo neemt de Chinese regering neemt steeds meer initiatieven tot oprichting van nieuwe regionale en internationale instituties die beter aansluiten bij de doelstellingen van China’s buitenlands beleid dan bestaande, door het westen gedomineerde, organisaties. Goede voorbeelden daarvan zijn het door China nieuw op te richten Zijderoutefonds en de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB). De AIIB kreeg de afgelopen week plotseling brede Europese steun met de aankondiging van Engeland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Zwitserland toe te zullen treden tot de oprichtingsonderhandelingen van de AIIB. Dit werpt de vraag op of Nederland dit voorbeeld niet zou moeten volgen.
De door China geleide AIIB beoogt investeringen in de aanleg van infrastructuur in Azië te financieren, met name in de sectoren transport, energie en telecommunicatie. Het initiatief past daarmee goed in China’s nieuwe Zijderoutestrategie. Met deze strategie die een van de beleidsprioriteiten voor 2015 is, wil China betere verbindingen en meer handel creëren met landen in Azië, het Midden-Oosten, Afrika en Europa. De Verenigde Staten is fervent tegenstander van de nieuwe bank, het ziet de AIIB als een concurrent van de Wereldbank en de Asian Development Bank (ADB) en een instrument waarmee China zijn macht en invloed wil vergroten. De Chinese regering echter, zegt dat de bank slechts een aanvulling vormt op bestaande ontwikkelingsbanken die, ook naar eigen zeggen, onvoldoende middelen hebben om te voorzien in de grote behoefte aan financiering van infrastructuurprojecten in Azië.
Een andere kritiek op de AIIB is dat de bank zich wellicht niet zal houden aan de internationale normen op het gebeid van goed bestuur, sociale verantwoordelijkheid, en milieu. Deze zorg is niet ongegrond maar de inmiddels toegetreden Westerse landen zeggen dat ze juist daarom aan tafel te willen zitten. Zo kunnen ze China stimuleren en helpen om de AIIB tot een verantwoordelijk opererende bank te maken. Ook vanuit financieel oogpunt zijn er risico’s. Zo is het de vraag of het de AIIB wel zal lukken om voldoende fondsen bijeen te brengen, en deze vervolgens ook op een renderende wijze te investeren. Andere door China opgerichte banken zijn hier in het verleden niet altijd in geslaagd. Zo heeft het in 2007 opgerichte China-Africa Development Fund (CADF) tot op heden minder dan de helft van de beschikbare fondsen geïnvesteerd en is het China-ASEAN Fonds er niet in geslaagd zelfs maar de helft van de geplande fondsen bijeen te brengen. China is echter vol vertrouwen dat het door die ervaringen voldoende lessen heeft geleerd om het deze keer wel goed te doen. Chinese leiders onderstrepen daarbij dat commerciële in plaats van politieke belangen de doorslag zullen geven bij de keuze van investeringsprojecten.
Nu diverse Europese landen reeds geoordeeld hebben dat het zinvol is om aan de onderhandelingstafel van de AIIB plaats te nemen en dat bovenstaande risico’s aanvaardbaar zijn moet ook Nederland serieus overwegen toe te treden tot de AIIB. Met deze stap kan Nederland zowel de economische als politieke samenwerking met China verbreden en de wederzijdse relatie naar een hoger plan tillen. AIIB- en Zijderouteprojecten bieden niet alleen veel kansen voor de Nederlandse logistieke sector maar ook voor samenwerking met China op terreinen als goed bestuur en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dubbele winst dus. Inschrijven bij de AIIB kan nog tot 31 maart, en wat is een beter moment om dit aan te kondigen dan tijdens de reis van van Premier Rutte naar China.