Er wordt vaak gezegd dat er in China geen innovatie plaatsvindt. Het land is goed in kopiëren maar niet in creëren, zo is de gedachte. De Chinese burger wordt immers van jongs af aan ingeprent zich netjes aan de regels te houden en het onderwijs doet weinig om creativiteit en het vrije denken te stimuleren. Alhoewel dit laatste zeker waar is lijken recente onderzoeken het beeld dat China weinig innovatief is te logenstraffen.
Zo blijkt bijvoorbeeld uit een recent onderzoek onder 400 CEO’s van Chinese en buitenlandse bedrijven, de 2014 China Innovation Survey, dat een grote meerderheid van de ondervraagde multinationals in China hun Chinese concurrenten net zo, of zelfs meer, innovatief achten dan hun eigen bedrijf. Het onderzoek laat ook zien dat innovatie een hoge prioriteit heeft voor Chinese bedrijven. Mede geïnspireerd door het succes van bekende Chinese CEO’s als Jack Ma van Alibaba en Jun Lei van mobiele telefoonproducent Xiaomi zien vele directeuren het leiden en stimuleren van innovatie binnen hun bedrijf bovendien als een persoonlijke taak.
Deze aandacht voor innovatie komt zowel voort uit beleid van de overheid als de bedrijven zelf. In 2006 kondigde de Chinese regering plannen aan die van China in 2020 een ‘innovatieve maatschappij’ en in 2050 een ‘wereldleider in techniek en wetenschap’ moeten maken. Achterliggende gedachte is dat China minder afhankelijk wordt van Westerse technologie zodat het zelf hoogwaardige en vernieuwende producten kan ontwikkelen en daarmee de transitie van ‘made in China’ naar ‘created in China’ kan voltooien. Om die doelstelling te verwezenlijken heeft de overheid het afgelopen decennium dan ook veel geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling van technologie, met name in geselecteerde strategische sectoren waaronder mobiele en informatietechnologie (IT), life sciences, en energie. Er is een keur aan nationale en lokale programma’s om innovatie te stimuleren. Een goed voorbeeld daarvan is het Torch Programma dat al in 1988 gelanceerd werd. Binnen het Torch Programma zijn inmiddels 105 High-Tech industriële zones opgericht die deels gestuurd worden door de overheid maar waar ook ruimte is voor experimenten en initiatieven van private start-ups. De bekendste en meest succesvolle is de dynamische Zhongguancun Science and Technology Zone in het Noordwesten van Beijing, ook wel ‘China’s Sillicon Valley’ genoemd. In deze zone profiteren de bedrijven naast de speciale voorzieningen en creatieve atmosfeer ook van de nabijheid van top-universiteiten en de overheid.
Innovatie binnen Chinese bedrijven richt zich niet alleen op het ontwikkelen van producten maar juist ook op dienstverlening, de supply-chain en bedrijfsmodellen, zowel in China zelf als in het buitenland. Resultaat is dat een aantal industrieën in China in feite nu al meer innovatief zijn dan de rest van de wereld. Een goed voorbeeld is e-commerce, een sector waarin het bekende bedrijf Alibaba er dankzij de introductie van een veilig en innovatief betaalsysteem, Alipay, en goede distributie-kanalen, voor heeft gezorgd dat producten veilig gekocht en bezorgd worden tot in de verste en meest onderontwikkelde regio’s van China. Alibaba had daarnaast het vernieuwende idee om in samenwerking met diverse banken Yu’e Bao, een online leenservice voor MKB-bedrijven, op te zetten. Na een stormachtig eerste jaar lijkt het fonds zich nu gestabiliseerd te hebben en het idee van een geldleenservice vindt veel navolging door Chinese bedrijven. Een ander kenmerk is dat Chinese innovatieve bedrijven goed luisteren naar de wensen van hun klanten en op flexibele wijze vooruitlopen op de behoeftes van consumenten. De strategie van Xiaomi, producent van goede en goedkope mobiele telefoons is een voorbeeld van deze aanpak. Het bedrijf dat in de vier jaar sinds zijn oprichting marktleider in China is geworden, schrijft dit succes expliciet toe aan de nauwe en levendige band die het via allerlei forums en evenementen onderhoudt met klanten en fans.
De grootse obstakels voor innovatie in China zijn het tekort aan talent en de bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Het aantrekken en vervolgens vasthouden van getalenteerde medewerkers is nog steeds lastig in China, ook al studeren er jaarlijks meer dan 6 miljoen jongeren af aan een Chinese universiteit en hebben Westerse bedrijven inmiddels meer dan 1200 R&D centra geopend in China.
Chinese bedrijven kijken daarom steeds meer over de grenzen. Internationaal opererende bedrijven zoals Huawei en Haier hebben meerdere R&D centra in het buitenland geopend en werken nauw samen met Westerse designers. Op het technologische vlak zetten Chinese bedrijven niet alleen in op het verwerven van specifieke kennis maar juist op het verwerven van de capaciteit om in de toekomst de kennis zelf te ontwikkelen. Zij zoeken daarbij veel samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen en toeleveringsbedrijven, of ze nemen buitenlandse bedrijven met de gewenste kennis en capaciteiten over.
Maar ook binnen China zelf neemt het aantal creatieve talenten snel toe. Het beste bewijs daarvoor is misschien wel het feit dat in de 2015 Fast Company lijst van 50 meest innovatieve bedrijven, naast gigant Alibaba op nr. 3, ook drie Chinese start-ups zijn opgenomen: drone-producent Da-Jiang Innovations op 22, medische app-maker Apricot Forest op 25, en Chinese app-store Wandoujia op plaats 34. Hoogste tijd dus om China niet langer af te doen als een land van kopieerders maar nieuwsgierig te worden naar de ideeën en initiatieven van de jongere generatie in China.